in Geschriften

Geloof in de wil

Geloof in de wil als vormende factor in je leven vermindert de belangstelling voor jezelf. Wanneer je toch op een bepaald moment die onafhankelijke wil kan inschakelen, zijn de psychische causaliteiten niet echt belangrijk meer. Iemand die een toverstaf bezit, zal voor de natuurkunde minder belangstelling hebben: hij kan die wetten ieder moment doorkruisen. De vrije wil is dus de vijand van de psychologie.

Eindeloze bron van misverstanden tussen ouders en kinderen.

‘Waarom kun je niet eens wat meer aan anderen denken?’

‘Wat netter zijn?’

‘Waarom maak je je studie nou niet af?’

Wanneer deze vragen in alle ernst, als werkelijke vragen gesteld zouden worden, met andere woorden wanneer er belangstelling voor de diepere, de echte oorzaken zou zijn, zouden ze de situatie kunnen verbeteren. Maar ze zijn nauwelijks ooit bedoeld als uitnodiging om die oorzaken gezamenlijk en ernstig op te sporen.

De bedoeling van die vragen is: schakel nu je wil in, verman jezelf, en doe he teven. Ik help je met mijn wil. Wil het desnoods omdat ik het wil. Dat dat allang gebleken is niet te werken, vermeerdert de wanhoop van de ouder, waardoor hij nog minder geneigd is om naar de werkelijke oorzaken te zoeken. Bovendien is zijn trots gekwetst.