29

Er zijn mensen
die zijn van alles met de wereld van plan.
En ze doen het nog ook!
Ik zie dat dat tot niets leidt:
het brein is voor het zijn te klein.

Wie vol is van hoe ’t worden moet
heeft geen ruimte voor wat is,
wie van zijn wil het heil verwacht
wandelt in duisternis.

Kijk toch naar de mensen
ze doen het niet slecht.
Die hier is de meester,
die daar is de knecht.
Zij hijgt door haar mond
en hij snuift door zijn neus.
Daar huppelt een dwerg
en daar struikelt een reus.

Daarom voldoet de levende
aan verbetering niet zijn tijd.
Wat hij de wereld te bieden heeft?
Warmte en simpelheid.

12

Alle vijf kleuren tegelijk
zijn niet bepaald harmonisch.
Alle vijf tonen door elkaar
dat wordt wat kakofonisch.
Zuur, zoet en bitter, scherp en zout
bederven nog de beste bout.
Het ideaal is miljonair?
Dat eindigt op intensive care.
Een collectie schatten om je heen
blijkt, hoe mooi ook, een blok aan ‘t been.

Daarom bezit de levende
het liefst een volle maag.
De jacht op de franje van ‘t bestaan
gunt hij een ander graag.

11

Met dertig spaken draait het wiel
rondom dat ene gat.
Dit samenspel van stof en leegte,
ach, hoe wonderlijk is dat!

Aanschouw het vaatwerk dat we hebben,
de wanden zijn gemaakt van klei,
maar aan zijn innerlijke leegte
dankt het zijn nut als kookgerei.

De muur van ‘t huis biedt ons beschutting,
zijn dichtheid, daar geniet ik van;
maar niet-muur is toch ook onmisbaar:
een raam of deur die open kan.

Zo zien we:

Datgene wat je open laat
Geeft zin aan ‘t feit dat je bestaat.

9

Probeer het niet volmaakt te maken,
een kunst is ook: ‘t werk tijdig staken.
Nog een haaltje hier, een veegje daar –
Moet ‘t eeuwig mee soms? Klaar is klaar.

Ook het voltooide conserveren
kan iemand angst en starheid leren.
Wie denkt: ‘Ik ben wat ik bereik’,
is heel wat beter af als lijk.

Jezelf niet aan ‘t gedane binden,
dat is het pad des hemels vinden.

1

Het ware is niet wat men kunnen kan.
Het woord noemt niet het ware, maar het weetbare.
Naamloos zijn we deel van het eeuwige,
het woord creëert apartheid.

Zonder begeerte zien we het wonder.
Zodra we begeren begint de kleinheid.

Het geheel en het aparte zijn verstrengeld,
maar het woord scheidt hen.

Steeds radicaler niet-weten
is de toegang tot het levensmysterie.